Tzimtzum Beit - Materie
Tzimtzum Beit is een concept uit de Kabbala dat verder bouwt op het idee van Tzimtzum Alef. Tzimtzum Beit verwijst naar de tweede fase van de schepping, waarin God zichzelf terugtrekt om ruimte te maken voor de creatie van een fysieke wereld. Het mechanisme van Tzimtzum Beit omvat de terugtrekking van het goddelijke licht om ruimte te maken voor de creatie van een beperkte wereld. Deze terugtrekking is niet volledig, in tegenstelling tot Tzimtzum Alef, waarbij God zichzelf volledig terugtrekt. In Tzimtzum Beit blijft er een resterende goddelijke aanwezigheid aanwezig, die de basis vormt voor de schepping van de wereld.
Een belangrijk aspect van Tzimtzum Beit is het concept van "Het breken van de Vaten". Dit verwijst naar het idee dat de schepping van de fysieke wereld niet zonder gebreken en imperfecties kon zijn. Tijdens het proces van de schepping werden de vaten die de goddelijke energie (Ohr EinSof) moesten bevatten, gebroken en vervormd. Dit was nodig om ruimte te maken voor de creatie van een fysieke wereld met beperkingen en imperfecties.
Het breken van de vaten veroorzaakte echter een disbalans tussen de goddelijke energie en de schepping, wat leidde tot chaos en wanorde. Dit wordt in de Kabbala beschreven als de oorsprong van het kwaad en de onvolmaaktheid in de wereld. Om deze disbalans te herstellen en de gebroken vaten te repareren (Tikkoen), is het nodig om de goddelijke energie terug te brengen naar de fysieke wereld. Dit kan alleen gebeuren door middel van menselijke inspanningen en spirituele praktijken. |
In de Kabbala wordt Tzimtzum Beit gezien als een noodzakelijke stap in het scheppingsproces, maar ook als een uitdaging voor de mens om de gebrokenheid van de wereld te begrijpen en te overwinnen. Het is een oproep aan de mens om zijn eigen spirituele potentieel te realiseren en bij te dragen aan de reparatie van de wereld door middel van spirituele oefeningen en goede daden.